
10/11/2019
Lamama 1/11/2019
Toen mama op 1 november in ‘t ziekenhuis wakker werd, glimlachte ze.
Ze at vier boterhammen met confituur en één tas flutkoffie van Jan Palfijn.
Toen de verpleegster en ik haar wasten, keek ze in de grote spiegel naar haar blote lichaam en zei: ‘Pffff..’.
Vervolgens keek ze naar de verpleegster en zei: ‘Sorry, maar ‘t wordt er niet beter op met ouder worden, hoor.’
‘Och, madame..’
‘Maar mijn billekes zijn nog schoon, he? Kijk maar!’
‘Prachtig!’
We deden haar een paars Damart-ke met kant en een paarse feloerenen broek aan.
‘Ah gade mij in ‘t purper steken?’, vroeg ze. ‘Ok, da’s goed.’
Ik brushte haar haar ‘à la garçonne’, juist gelijk vroeger, en ze genoot van de warme lucht op haar hoofd.
Mama.
Haar gezicht was zacht.
Ik keek ernaar, met mijn schminkzakske in den aanslag.
Maar ik stak het weer in mijn sacoche.
Niets aan toe te voegen.
Gewoon perfect gewoon.
De dokteres zei dat haar bloed en haar bloeddruk goed waren, maar dat ze wel nog een paar onderzoeken moesten doen van haar hoofd, haar hart en haar longen want ze hadden daar iets gezien of niet gezien, of ze dachten toch dat ze misschien iets gezien hadden.
Iets dat ze niet konden thuisbrengen.
Mama glimlachte want er ging helemaal niets meer gebeuren.
Ik ging haar thuisbrengen, dat had ze de dag voordien al beslist.
En ze wilde dringend haar kinderen zien en horen.
Na de valpartijen, vertwijfelingen en verschrikkelijke verdrieten van de voorbije weken was ‘t nu echt genoeg geweest.
Haar stopzin ‘On se défend’ was uiteindelijk verslagen door ‘Je veux finir en beauté!’
Terwijl we ‘s middags één per één bij haar aan tafel schoven, at mijn moeder ne kouwe pla met kip curry en verse groentjes. En ’t smaakte haar.
En ze wilde champagne! Champagne voor iedereen!
Haar laatste verhaal was er één over haar dik, tam konijn dat ze vol chocolade propte en dan later van haar ouders zelf naar de slachtbank moest leiden.
‘Hartverscheurend’, zei ze.
‘Hartverscheurend’, dachten wij en keken met grote ogen naar haar.
Ze vertelde over papa en hoe die danste met Kaa Pil op ‘Petite fleur’ van Henri Salvador.
Ik liet het haar horen vanuit mijn gsm, ze zong mee, en werd er vrolijk van.
‘Graag ook een liedje van Jacques Brel op mijn begrafenis! Quand on a que l’ amour’ of zo. Ok?’
Pffff..
‘Mogen we schreien?’, vroeg ik schreiend.
‘Natuurlijk!’, schreide ze.
‘Maar ik wil ook nog wat lachen’, schreide ze, ‘want straks heb ik alle tijd om te wenen.. Wie kent er een goeie mop?’
‘Ik ken toevallig maar één lolleke en ‘t is er eentje over een dood konijn..’, zei ik.
Iedereen lachte.
De diepste, schoonste, liefdesbrief van papa werd voorgelezen.
Pffff..
‘‘t Is tijd voor de finale’, zei ze,
Mamaaaa!
‘Cru, hé, maar ik heb een fantastisch leven gehad, punt.’
En trouwens, dat er niemand durft zeggen dat ze ne schone leeftijd had!
Ge hebt zelf ne schone leeftijd!
Met een waardigheid om van achterover te vallen, liep ze naar de zetel.
Ze zag er minstens twee meter groter en twintig jaar jonger uit.
Onderweg stopte ze, keerde zich om, en zei:
‘Er is moed voor nodig, hoor!
Ja maar, echt serieus… er is moed voor nodig.’
En nog geen klein beetje, mama.
Zoeteke, zoeteke toch…
Lieve mensen, jullie kennen mijn moeder allemaal vanuit nen andere lichtinval, maar ik kan jullie verzekeren, ze zag jullie allemaal even graag.
Diegene die op ‘t moment op bezoek waren, zag ze wel altijd ‘t liefste.
Dus nu ziet ze jullie niet allemaal even graag ….. maar ‘t liefste.
En daarom durf ik jullie vragen om iets te doen waar mama bij leven van gegruweld zou hebben, maar ze mag haar niet meer moeien.
Nee, nee, ze mag niet meer, nee.
En daarbij, ‘t is niet voor haar maar voor mijn vader, want papa ligt hier vlak naast de kerk en ik wil dat hij weet dat ze onderweg is.
Hij heeft lang genoeg moeten wachten.
Ik zou jullie willen vragen om een staande ovatie te geven aan de vrouw die zo graag leefde, op voorwaarde dat het ‘in volle bewustzijn’ en ‘rock n roll’ zou zijn.
Merci om hier te zijn, Merci om er te zijn. Merci.
Et pour les Français la même chose!
Merci mama!
